Kist 2

1 Gespen van verschillende maten en grootten.
Materiaal: brons. Dit zijn militaire gespen.
De gespen zijn zogenaamde bodemvondsten, dat wil zeggen dat ze in de grond zijn gevonden. De gespen zijn dan gevonden op een plek waar een slagveld en bivak is geweest in 1799: nabij Groote Sloot 248 te Schagerbrug.
Deze type gespen zaten aan riemen van bijvoorbeeld het geweer of het uniform.

2 Aantal musketkogels.
Materiaal: lood. Loden kogels werden in grote aantallen door de strijdende legers meegenomen in munitiewagens. De soldaten en officieren hadden een beperkt aantal op zak vanwege het gewicht. Het lood werd gewonnen uit verschillende ertsen in zowel Engeland, Frankrijk als Rusland, en daarna in kogelmallen gegoten. Wanneer het lood opraakte tijdens de oorlog behielpen de soldaten zich met het verwijderen van lood van kerkdaken en andere gebouwen. Dat lood werd dan gesmolten en tot nieuwe kogels gegoten in de mallen de ze bij zich hadden. Deze kogels zijn gevonden op plekken waar zware gevechten plaatsvonden bij Schoorldam en de Slaperdijk.
De kogels zijn verweerd, doordat ze gebruikt zijn en doordat ze bijna 200 jaar in de grond hebben gelegen.

Algemene informatie over de munten:

Net als tegenwoordig het geval is waren in die tijd munten in omloop die enkele jaren daarvoor al waren geslagen. Een goed vergelijk is dat wij ook nu guldens gebruiken met de beeltenis van koningin Juliana, soms zelfs Wilhelmina. Het wapen of symbool van het betreffende land staat vaak aan de andere kant vermeld te samen met een eventuele leus. In principe was buitenlands geld geen wettelijk betaalmiddel. Toen waren er nog geen Wisselkantoren voor verschillende muntsoorten. Wel werden de munten gebruikt voor onderlinge verkoop binnen de eigen legers. Het is mogelijk dat de buitenlandse munten een rol speelden in de ruilhandel met de plaatselijke bevolking, maar dan als souvenir of curiosa.
Zilveren en gouden munten hadden echter wel een handelswaarde vanwege het edele metaal waarvan ze waren gemaakt. Van de munten konden dan weer andere siervoorwerpen worden gemaakt.

3 Russische munt
Materiaal: koper. Kopererts werd gewonnen in de Oeral. Met behulp van mallen werden de munten 'geslagen'.
Het cyrillisch schrift is goed te herkennen.
Op de munt staat aan de ene zijde: 2 kopeke en 1797. Op de andere zijde staat de cyrillische 'P' met daarin een 1 en een kroontje op de 'P'. Dit is het teken van keizer Paul 1 (1796-1801). Deze keizer besloot tot deelname van de Russen aan de invasie van 1799.

4 Russische munt
Materiaal: koper. Kopererts werd gewonnen in de Oeral. Met behulp van mallen werden de munten 'geslagen'.
Het cyrillisch schrift is net te herkennen.
De waarde van de munt is twee kopeken, maar staat er niet op.
Op de munt staat aan de ene kant het wapen van Rusland (de tweekoppige adelaar) en EM (EM is waarschijnlijk het teken van de muntmeester). Daaronder herken je net een tekst in cyrillisch schrift. De andere kant draagt de initialen van Catherina de Grote (regeerde van 1762-1796) met een kroontje erop, een lauwerkrans eronder en in het midden het jaartal 1769. Zo'n munt was in 1799 in Rusland ook nog geldig.

5 Franse munt
Materiaal: brons dat een legering is van tin en koper. Deze grondstoffen worden in Engeland, Frankrijk, Duitsland en Spanje gevonden. Aan de ene zijde staat de 'maagd van Frankrijk die waarschijnlijk een revolutiepetje draagt (moeilijk te zien), met de tekst rondom: 'REPUBLIQUE FRANÇAISE'. Op de andere zijde is nog te herkennen: 'UN DECIME ...' Om deze tekst is nog een lauwerkrans te herkennen. De munt stamt uit 1794, maar dat is niet op de munt te lezen.

6 Engelse munt
Materiaal: koper. De munt draagt aan de ene kant een beeltenis van koning George III (1760-1820), met daaromheen de tekst op een verdikte rand: 'GEORGIUS III DEI GRATIA REX. Op de andere kant staat het symbool van Groot-Brittannië, de tekst BRITANNIA en het jaartal 1797. De munt is een zogenaamde 'Cartwheel'. Een Cartwheel is een munt die als een proef werd uitgegeven en alleen geslagen in het jaar 1797. De naam verwijst naar de afmeting van de munt. In verband met het grote gewicht zag men af deze munt na 1797 nog te slaan.

7 Nederlandse gulden
Materiaal: zilver. Het zilver kwam uit Peru en Duitsland. Deze gulden komt uit de provincie Overijssel en is in 1795 geslagen. Op de ene zijde staat het ons bekende wapen met de leeuw (houdt er een gulden van nu naast) en diverse afkortingen en tekst in Latijn. De andere kant draagt het wapen van Overijssel, tekst eromheen in Latijn en het jaartal 1795.
Onder de Bataafse Republiek werden geen speciale munten geslagen. De overheden mochten voortgaan met het slaan van de oude types (dukaat, gulden, driegulden etc.) tegen dezelfde nominale waarde. Alleen de jaartallen herinneren aan de Bataafse Republiek (1795-1806).

8 Oestermesje.
Materialen: eikenhout, ijzer en een ringetje van koper.
Het lemmet van het mesje is zo gemaakt dat het makkelijk tussen de randen van een oester kan en de oester kan openbreken.
Oesters werden alleen door de gegoede burgerij gegeten en waren heel duur. Het mesje is rond 1800 gemaakt en gevonden in de omgeving van Alkmaar.

9 Zoutvat.
Materiaal: aardewerk. Uit aarde, leem of klei werd met vocht een vorm gemaakt en daarna gebakken. Dit is zogenaamd steengoed. De naam geeft al aan dat het heel hard is als gevolg van een bepaalde hitte van bakken. Dit soort steengoed is daarom praktisch heelhuids uit de grond gekomen. De vorm is gedraaid, dat is te zien aan de striemen. Het zoutvat is gemaakt rond 1800.

10 Melkkannetje
Materiaal: tin. Het erts werd geïmporteerd uit Engeland, Duitsland, Bohemen en Malakka. Nederland was een zeer belangrijk producent van tinnen voorwerpen.
Tinnen voorwerpen waren betrekkelijk kostbare bezittingen van de gegoede burgerij en de officieren in het leger. Tin was niet zo kostbaar als zilver en porselein. De arbeidende klasse en de landarbeiders gebruikten houten planken en schijven en eenvoudig, vaak lokaal aangemaakt aardewerk. De tinnen voorwerpen werden gemaakt in mallen; details en afwerking geschiedde "met de hand"(hamer, beitel, ciseleren). Het melkkannetje is gemaakt naar een voorbeeld in porselein. Zo had het een luxe vorm maar was wel goedkoper.

11 Snuifflesje
Materiaal: glas. Zogenaamd loodglas
Glas wordt gemaakt van samensmelten van zand en kalk. Het lood zorgt voor een koele tint. Alleen de gegoeden beschikten over dit soort verfijnde glazen voorwerpen.
Het flesje is gemaakt circa 1780-1800. Op het flesje is de tweekoppige adelaar van rusland te zien. Dit flesje is gevonden in de omgeving van Alkmaar en daardoor vrijwel zeker in bezit geweest van een Russische officier (want het is en luxe voorwerp) die in 1799 in Noord-Holland was. Dit flesje werd in een mal gemaakt, dat is te zien aan de naad en het feit dat het een wapen draagt. Snuifflesjes werden in die tijd gebruikt om vieze geuren te verdrijven, door bijvoorbeeld een olie of een vluchtige stof erin te doen. De hals van het flesje is eraf gebroken, dat is namelijk het meest kwetsbaar, en heeft ook een afsluiting daarop gehad.

12 Theebusje
Materiaal: porselein.
Porselein is een gebakken product, samengesteld uit porseleinaarde (kaolien), zand en soda, soms met toevoeging van beendermeel en kwarts. Het is altijd doorzichtig of doorschijnend en vrij hard. Aardewerk is nooit doorschijnend of doorzichtig. Porseleinen voorwerpen waren zeer kostbaar in de 18e eeuw. In Europa stond de betreffende industrie nog in de kinderschoenen en uit China werd veel geïmporteerd, tegen een hoge prijs.
Dit theebusje is in tweekleurig porselein gemaakt; bruin en blauw, met bloemen versiering. Het is in Engeland, Worcester, gemaakt en stamt uit 1780-1800. Er heeft nog een rand opgezeten, want daar zie je een beschadiging. Op de rand heeft nog een afsluiting gezeten. Thee was toen zeer exclusief en zeer kostbaar.

13 Theekommetje
Materiaal: aardewerk. Uit aarde, leem of klei werd met vocht een vorm gemaakt en daarna gebakken. De vorm is zeer gelijkmatig, daarom is er waarschijnlijk een mal voor gebruikt. Er zitten een paar scheuren in het kommetje. Hoewel het materiaal redelijk stevig is, is de vorm vrij kwetsbaar. Dit type aardewerk heet, zoals de kleur ook al een beetje aangeeft, 'creamware'. Het is in Leeds gemaakt circa 1775-1800 en gevonden in Amsterdam.

14 Drinkglas
Materiaal: glas.
Glas wordt gemaakt van samensmelten van zand en kalk. Alleen de gegoeden beschikten over dit soort verfijnde glazen voorwerpen. Aan de bovenkant zijn gedraaide inkepingen ter versiering aangebracht. Een glazen voorwerp werd geblazen of in een mal gemaakt. Dit glas werd gebruikt voor wijn of likeur.
Dit glas is gevonden in de omgeving van Alkmaar en gemaakt in de periode 1785-1800.

15 Proclamatie.
Materiaal: papier. Het grove patroon is goed te zien, heel anders dan de verfijnde techniek die we nu daarvoor hebben.
Dit is een 'losbladige' gedrukte bekendmaking of schrift. Een proclamatie werd door een bestuur of belangrijk persoon uitgegeven, met daarin informatie of besluiten die aan het volk bekend werden gemaakt. Ze werden bijvoorbeeld opgehangen aan borden bij stadhuizen.
Deze proclamatie is in de Bataafse Republiek uitgegeven en draagt daarom ook het vignet 'Gelijkheid, Vrijheid Broederschap'.

 

Terug naar het overzicht

www.hansonline.eu/den_helder