WERKEN MET VOORWERPEN

Een leven zonder dingen (spullen) is nagenoeg ondenkbaar in onze wereld en zijn net zo belangrijk als taal. Voorwerpen maken tastbaar hoe een samenleving eruit ziet en hoe een samenleving eruit zag. Door voorwerpen te gebruiken als uitgangpunt bij het leren wordt leerstof concreet en worden leerlingen zich bewust van het belang van 'dingen' als het over heden en verleden gaat.
Voorwerpen helpen het verleden beter te begrijpen. Vaak zijn er alleen maar spullen overgebleven uit andere culturen.
Het is daarom van groot belang dat leerlingen voorwerpen goed kunnen interpreteren om zo achter de identiteit van het voorwerp te komen. Interpreteren houdt in dat er een goede onderzoeksstrategie aan vooraf gaat. Welke vragen worden gesteld aan een voorwerp en waarom.
Niet alle voorwerpen zijn met dezelfde vragen te 'bestoken' maar voor dit project hebben we een aantal basisvragen gemaakt die op alle voorwerpen van toepassing zijn. Niet alle vragen zijn door alle kinderen te beantwoorden. Het is daarom aan te raden de kinderen in groepjes te laten werken. Een taakverdeling is daarbij heel goed mogelijk. Één leerling per groepje schrijft de onderzoeksgegeven op - dit voor de presentatie in de klas.
Bij de presentatie kan de leerkracht feedback geven met behulp van de beschrijvingen die bij elk voorwerp wordt gegeven in deze handleiding.

Hieronder vindt u een voorbeeld van een onderzoekskaart (kijkwijzer).
In de kist is een aantal kijkwijzers aanwezig (10 per klas).

DE KIJKWIJZERS

De kijkwijzer speelt een belangrijke rol bij het bekijken en bestuderen van voorwerpen.

Er is een kijkwijzer voor groep 7 en 8 van de basisschool en een voor de basisvorming van het voortgezet onderwijs.

De kijkwijzer voor groep 7 en 8 is onderverdeeld in drie soorten vragen:

De kijkwijzer voor de basisvorming voorgezet onderwijs is onderverdeeld in 6 soorten vragen:

 

Terug naar het overzicht

 

www.hansonline.eu/den_helder