Het weer

 

De hoofdstukken:

Ons klimaat.

Ons klimaat wordt in 30 jaar beslist. Wij hebben verschillende klimaten in Europa: 

Soms als de wind om het huis huilt en de regen tegen de ramen klettert zeggen mensen tegen elkaar: " 'T is beestenweer, zelfs een hond zou ik nu niet naar buiten sturen". 

Op 21 juli 1987 viel in Almere  tijdens een onweersbui ruim 110 millimeter regen. Veel straten kwamen blank te staan. Op 24 juni 1953 regende het in Herbastal (in Belgie) nog harder. In korte tijd plensde er 242 millimeter water omlaag. Het Kan nog veel erger, zoals in 1972, toen op het eiland La Reunion in de Indische Oceaan op een dag bijna 1850 millimeter regen viel. Dat is bijna twee keer zo veel als er bij ons valt in een heel jaar. Die mensen hebben pas echt zeggen:" 'T is beestenweer".

In Engeland zeggen ze als het hard regent: "It's raining cats and dogs." Dat betekent:"Het regent katten en honden". In Nederland zeggen we ook wel "het is hondenweer" Waar die uitdrukking vandaan komt, weten we niet precies. Misschien uit de tijd van de Germanen. Hun god Odin werd vaak afgebeeld met windvlagen, die uit de bek van een hond of wolf kwamen.

Regen

Hoe ontstaat de regen eigenlijk ? Hoe kan het nou, dat er waterdruppeltjes uit de lucht komen vallen? Hoe komen die in de lucht? En wanneer vallen ze uit de lucht?

Er zit in de lucht altijd al waterdamp. Dit is verdampt water.  Hoe meer waterdamp er in de lucht zit, hoe vochtiger de lucht is. Als je bijvoorbeeld aardappelen of een ei kookt in water, dan zie je de waterdamp boven de pan in de vorm van witte rook.

 In het groot gebeurt dit ook bij de zeeën en oceanen. Het water kookt dan wel niet, maar toch verdampt er water, wat in de lucht komt. Dit stijgt dan op en vormt hoog in de lucht, waar het kouder is, wolken. Wolken zijn dus grote hoeveelheden waterdruppels bij elkaar. Sommige wolken zijn dik, andere wolken zijn dun. Omdat het zonlicht gemakkelijk door dunne wolken heenkomt, lijken ze helder of wit. Door dikke wolken kan licht niet zo makkelijk heen. De wolken lijken dan grijs of zwart. Omdat het hoog in de lucht koud is, verandert het tot kleine druppeltjes, die je ziet als een wolk.  Dat gebeurt ook als je in de winter buiten uitademt, dan zie je een wolk­je ontstaan, waterdamp uit je mond, die verandert tot druppeltjes of bij het koken van aardappelen of een ei zie je in de winter wel eens, dat de ramen beslaan. Dat komt omdat de waterdamp verandert in druppels tegen het raam en daar kleine druppeltjes vormt.De wind, die in ons land meestal vanuit het zuidwesten komt en dus van zee, neemt de wolken mee en drijft ze het land in. Boven het land koelen de wolken nog meer af en de kleine druppeltjes worden groter. Als ze te groot en zwaar worden om in de lucht te blijven, vallen ze naar beneden op de grond. Dit kennen wij als regen. Via het grondwater, de beken en rivieren stroomt het water dan weer terug naar zee, en is de waterkringloop compleet.

Wolken verdwijnen niet alleen maar omdat het geregend heeft. Als ze verdwenen zijn heeft de wind de wolken meestel omlaag geblazen en zijn de waterdruppeltjes in de wolken weer in waterdamp veranderd.

Sneeuw

Hoe ontstaat er SNEEUW ?

In de wolken zit dus waterdamp en waterdruppeltjes. Als de lucht dus erg koud wordt, bevrie­zen deze druppels. De waterdamp condenseert door de koude in kleine druppeltjes, die bijna direct bevriezen en vastvriezen aan de reeds aanwezige bevroren druppels. Zo krijg je steeds grotere klompjes van aan elkaar gevroren kleine waterdruppeltjes. Worden deze te zwaar, dan vallen ze uit de lucht als vlokken. Als de lucht onder de wolk warm is, zullen de vlokken weer smelten en gaat het regenen. Is de lucht onder de wolk ook koud zoals in de winter, dan blijven de vlokken bevroren en ­­sneeuwt het.

In landen met bergen sneeuwt het vaker omdat de wolken door de berg nog hoger worden geduwd en dus in nog koudere lucht terecht komen. De kans dat de druppeltjes bevriezen is dan natuurlijk groter dan in een plat land als het onze.

Wind

Hoe ontstaat er wind ?

Om te begrijpen hoe wind ontstaat, moet je weten wat hoge en wat lage luchtdruk is. De luchtdruk daalt en de luchtdruk stijgt. Warme lucht is minder dicht en dus lichter. De druk ervan is lager

Koude lucht is dichter en dus zwaarder. De druk ervan is hoger.Wanneer een gebied van hoge luchtdruk (koude lucht) in de buurt van een gebied met lage luchtdruk (warme lucht) komt, gaat het waaien. Hoe groter het verschil in luchtdruk tussen het hoge en lage lucht­drukgebied, hoe harder het waait. Altijd van de hoge luchtdruk naar de lage luchtdruk. Omdat het rond de evenaar warmer is, is de luchtdruk daar lager dan bij ons. Er ontstaat dus een luchtstroming (wind) vanuit het zuiden naar het noorden.

Wat de windrichting is hangt af waar de luchtdrukgebieden liggen. In ons land komt de wind meestal uit het zuidwesten. We bepalen de windrichting met behulp van windwijzers, rook, windzakken (langs de weg) of met een haantje boven op de kerktoren.

De snelheid van de wind wordt uitgedrukt met de schaal van Beaufort. Die verdeeld de wind in 12 stappen. Bij windkracht 0 is het windstil, bij windkracht 6 is er een krachtige wind en bij windkracht 12 spreekt men van een orkaan. 

Spreekwoorden & gezegden over het weer:                                                                                               

 

Even voorstellen: de haaien