Hoe werkt een kijker?

Er zijn twee soorten kijkers. De ene soort heeft lenzen, en lijkt veel op een verrekijker.
De andere soort werkt met een spiegel die een beetje hol is.
Lenzen en spiegels kunnen iets vergroten. Denk maar aan een vergrootglas en een scheerspiegel. Dat is zo'n spiegel met aan de ene kant een gewone vlakke spiegel en aan de andere kant een spiegel die een beetje hol is. Die holle spiegel maakt je gezicht een beetje groter.


Bij de lenzenkijker zit er in een grote metalen, houten of plastic buis aan de ene kant een grote lens en aan de andere kant een heel klein, maar sterk vergrootglaasje in een kokertje. Dat heet een oculair. In een microscoop zit ook zoiets. Je hebt ze in verschillende soorten. De een vergroot meer dan de ander.
Dat oculair zit in een pijpje dat je heen en weer kunt draaien. Zo kun je de kijker scherpstellen. Met een buis waarin een spiegeltje zit, kun je om een hoekje kijken. Dat is handig als je met een kijker dingen boven je wilt bekijken. Dan hoef je niet onder de kijker te gaan liggen.


Bij de spiegelkijker is de buis meestal aan de voorkant open. In het andere eind van de buis zit een holle spiegel.
Het kijken doe je door een spiegeltje een oculair in de bovenkant van de buis. Dus dichtbij de open voorkant.

Hans Walrecht

index onderwerpenTerug naar de onderwerpen