WERKEN IN DEN HELDER

HET VISSERSDORPJE DEN HELDER

In het begin van de negentiende eeuw was Den Helder niet veel meer dan een klein vissersdorpje waar ongeveer 2.000 mensen woonden. Er werd gevist op de Noordzee en de Zuiderzee. Nadat de vangst aan land was gebracht werd de vis direct verkocht. Er waren ook enkele walvisvaarders die in de buurt van het eiland Groenland op walvissen jaagden. Een aantal mensen werkten als boerenknecht op het land. In de haven werden door arbeiders schepen bevoorraad met eten en drinken. Er waren ook een paar herbergen waar reizigers konden overnachten.

De vissersvloot van Den Helder in 1920 in de haven. Het waren toen allemaal zeilschepen.

DEN HELDER WORDT MARINEHAVEN

Van 1795 tot 1814 werd Nederland door Frankrijk bezet. Dit wordt de Franse tijd genoemd. In 1811 besloot de Franse Keizer Napoleon van Den Helder een oorlogshaven te maken. Dat hield in dat de haven moest worden vergroot. Er moest een scheepswerf worden gebouwd en er moest een ring van forten om Den Helder worden aangelegd om de haven te kunnen verdedigen. Er waren heel veel mensen voor nodig om dat allemaal aan te leggen. In deze tijd is de marine in Den Helder gekomen en ook de Rijkswerf om de schepen te onderhouden. In 1814 verlieten de Fransen Den Helder en was Nederland weer vrij. Willem I werd de eerste koning van Nederland. Onze nieuwe koning gaf de opdracht de plannen waarmee keizer Napoleon was begonnen af te maken. De haven, de werf en de grote forten die om Den Helder liggen werden toen afgebouwd. De werf Willemsoord is genoemd naar koning Willem 1.

Gelijktijdig met het graven van het Noordhollands kanaal werd In 1819 begonnen met het droogleggen van de polder Koegras. Er was voor veel mensen werk te vinden in deze tijd. Maar toen de kanalen waren gegraven en de polder was ingedijkt was er voor de grondwerkers geen werk meer. Deze mensen waren allemaal naar Den Helder gekomen om er te werken en velen bleven er ook wonen. Het aantal inwoners van Den Helder was in die jaren dan ook flink toegenomen. Nu zou je denken dat er in de haven wel wat viel te doen maar dat was haast niet het geval. Er konden geen schepen geladen of gelost worden in Den Helder. De regering had besloten dat laden en lossen alleen in Amsterdam mocht gebeuren. Zelfs spullen die voor Den Helder bestemd waren moesten eerst naar Amsterdam worden gebracht. Daar werden ze van het schip gehaald en in kleinere boten overgeladen. Deze boten voeren dan weer terug over het Noordhollands kanaal naar Den Helder om de spullen daar af te leveren. Ook mochten er geen bedrijven en winkeltjes bij de haven worden gebouwd. De gemeente was namelijk bang dat de nieuwe wijk bij de haven belangrijker zou worden dan Oud Den Helder zelf. Het was een moeilijke tijd voor Den Helder.

DEN HELDER BLOEIT OP

In de loop der jaren ging het weer wat beter. Van af 1851 kreeg Den Helder van de regering toestemming de grote vrachtschepen te laden en lossen. Er kwamen veel vrachtschepen naar Den Helder waardoor er voor steeds meer mensen in de haven werk was te vinden. Aan de haven werd in die tijd veel gebouwd. Er waren pakhuizen nodig en kantoorgebouwen. Het aantal mensen dat in Den Helder woonde nam in deze jaren flink toe. Er kwamen veel winkeltjes en bedrijfjes bij.

Een breifabriek uit Oud Den Helder voor WO II. Hier werkten alleen vrouwen. In zo'n fabriek moest vaak lang en hard gewerkt worden.

Ook kwamen er veel cafés en danszalen om de mensen te vermaken die enige dagen in Den Helder verbleven als hun schip in de haven lag. Er werd gevist op de Noordzee en de visafslag werd verplaatst van Oud Den Helder naar de haven bij Nieuwe Diep. De vis werd verkocht op de vismarkt in de huidige visbuurt. Maar bovenal was er de marine en de rijkswerf in Den Helder. Deze werden steeds groter zodat er steeds meer mensen konden werken. Den Helder was een echte havenstad geworden.

GEEN WERK VOOR IEDEREEN

Maar nu moet je niet denken dat er geen werkloosheid en armoede meer was in Den Helder. Alleen de allerbeste werklieden konden genoeg geld verdienen om op een redelijke manier te leven. Voor de arbeiders die geen beroep hadden geleerd bleef het heel moeilijk om voor langere tijd werk te vinden. De meeste arbeiders verdienden nog steeds veel te weinig en daar moesten ze ook nog heel lang en hard voor werken. Twaalf uur achter elkaar werken met maar een korte pauze ertussen door was heel gewoon in die tijd. Meestal was dat werk heel zwaar en erg vermoeiend.

Niet alleen volwassen mensen moesten zo lang werken maar ook kinderen. Kinderen van zeven en acht jaar oud werkten vaak ook mee om wat extra geld te verdienen. Ook zij maakten wel werkdagen van twaalf uur. Ouden van dagen en mensen zonder werk verdienden helemaal niets. Heel veel mensen hadden toen geen werk.

In een krant uit 1872 staat een stukje geschreven waarin wordt gezegd ...dat het haast niet te begrijpen is dat een werkman met zijn vrouw en kinderen van het geld dat hij verdient kan leven. Het is er voor de meeste mensen eerder slechter dan beter op geworden. En dat terwijl ze het al heel slecht hadden. Zij verdienen veel te weinig om hun gezinnen genoeg te eten te kunnen geven. Een goede toekomst voor de kinderen is er niet.

Veel mensen moesten hulp vragen aan de armenzorg. Maar het geld dat ze dan kregen was vaak ook niet genoeg om van te leven. In die tijd zag je dan ook veel mensen bedelend lang de deuren gaan om niet dood te gaan van de honger.

Om er voor te zorgen dat de mensen toch nog wat geld konden verdienen werd er een werkinrichting op de Kerkgracht opgericht. Werkinrichtingen waren een soort kleine fabriekjes waar arme mensen moesten gaan werken die zelf geen werk konden vinden. Bij de werkinrichting in Den Helder werden borstels en bezems gemaakt en er werd touw gepluist. Dat was vooral in de winter erg belangrijk omdat er dan op het land bij de boer geen werk was.

Door het steeds groter wordende aantal inwoners dat Den Helder kreeg kwamen er steeds meer bedrijfjes en winkeltjes bij.

In 1830 had Den Helder nog maar 3.000 inwoners. Vijfentwintig jaar later, in 1855, waren dat er al 13000. Niet al deze mensen werkten als knecht bij een baas of hadden een eigen bedrijfje. Ongeveer 5.000 mensen hadden werk. Ouden van dagen, zieke mensen en kleine kinderen werkten niet. Omdat deze mensen toch geld nodig hadden om eten te kopen en de huur voor de huizen te betalen kregen ze van de gemeente of van de kerken een klein beetje geld dat net genoeg was om in leven te blijven. De beroepen waar veel mensen in werkten waren boer of boerenknecht op het platte land, arbeider bij de rijkswerf, bij de marine, als visser in de haringvisserij, de oesterteelt en in de haven. Ook waren er veel mensen met een klein eigen bedrijfje.

Hieronder volgt een rijtje van bedrijfjes en beroepen die allemaal in Den Helder voorkwamen:

Breifabriek

Kuiperij

Boekdrukkerij

Leidekker

Boekhandel

Loodgieter

Blokkenmakerij

Mandenmakerij

Brood- beschuit-

Metselaar

en koekenbakker

Naaiwinkel

Goud- en zilversmederij

Pettenmakerij

Grofsmederij

Scheepsmakerij

Grutterij

Schilder

Horlogemakerij

Sigarenmakerij

Houtdraaierij /

Schoen- en laarzenmakerij

Timmerwerkplaats

Tabakskerverij

Houtzaagmolen

Viszouterij

Kaarsenmakerij

Vleeshouwer/Vleesslachter

Kleermaker

Waterboer

Kleurenververij

Wagenmakerij

Koperslagerij

Zadelmakerij

Korenmolen

Zeilmakerij

 

Een waterboer met zijn vrouw uit 1900. Niet alle huizen hadden toen al waterleiding. De waterboer bracht daarom het drinkwater langs de deuren.

DE GOEDE TIJD VOORBIJ

Na 1876 was de goede tijd voorbij voor Den Helder. Er gebeurde toen iets vervelends. In die tijd werd een nieuw kanaal gegraven bij Amsterdam, het Noordzeekanaal. Dit kanaal verbond Amsterdam direct met de Noordzee. De schepen die voordien eerst naar Den Helder voeren om gelost of geladen te worden voeren nu rechtstreeks over de Noordzee naar Amsterdam. Den Helder was voor de grote vrachtschepen niet meer nodig. De grote pakhuizen en de kantoorgebouwen die 25 jaar eerder waren gebouwd werden gesloten. De scheepvaartmaatschappijen verhuisden allemaal naar Amsterdam. Ook de reparaties aan de schepen, die voordien in Den Helder plaatsvond, werden nu in Amsterdam gedaan. De armoede nam daardoor toe omdat er veel mensen zonder werk raakten. Niet iedereen was in staat mee te verhuizen naar Amsterdam. Maar er was meer aan de hand. Den Helder was tot die tijd de grootste vissershaven van Nederland. De regering besloot in 1895 in plaats van Den Helder de stad IJmuiden tot grootste vissershaven te maken. IJmuiden is de plaats aan de kust waar het Noordzeekanaal begint. Er werd een grote moderne haven aangelegd met een grote visafslag. Voor Den Helder was er geen geld meer beschikbaar. IJmuiden heeft het voordeel dat het dicht bij de grote stad Amsterdam ligt. De vissers kunnen hun gevangen vis daar gemakkelijker verkopen dan in Den Helder. Sommige Helderse vissers verhuisden naar IJmuiden maar niet iedere visser kon daar terecht. Dat betekende dat er in Den Helder nog meer mensen zonder werk kwamen te zitten.

In deze jaren liep het aantal mensen dat in Den Helder woonde terug van ongeveer 22.000 tot 20.000. Veel huizen kwamen leeg te staan omdat de bewoners naar elders trokken in de hoop weer werk te vinden. Gelukkig voor Den Helder duurde deze slechte periode niet lang. De regering besloot namelijk van Den Helder de belangrijkste marinestad te maken. Daarvoor lagen de marineschepen ook in andere plaatsen in Nederland. Nu kwam de hele marine naar Den Helder.

De marinehaven van Den Helder uit 1895. Het zijn nog alleen maar zeil- en stoomschepen in die tijd.

PLATTEGRONDEN

Den Helder in 1830. Den Helder bestond in die tijd alleen uit Oud Den Helder met wat bebouwing aan de Kanaalweg en de Hoofdgracht. Aan de wijk Nieuwediep bij de haven is men net begonnen.
3000 inwoners

Den Helder in 1865. Je ziet dat de wijk Nieuwe Diep al veel groter is geworden. Op de plaats waar het Strooyen dorp stond wordt ook een nieuwe wijk gebouwd. Deze wijk is de huidige Visbuurt. De spoorwegverbinding met Alkmaar en Haarlem is al aangelegd. De stationsgebouwen zijn al op deze plattegrond te zien.
17300 inwoners

Den Helder in 1890. De wijken Nieuwe Diep en de Visbuurt zijn samen al veel groter dan Oud Den Helder.
22700 inwoners

Den Helder in 1920. Den Helder begint al een flinke stad te worden. Nu staan er aan de andere kant van het station al huizen. Er wordt ook al gebouwd in de buurt van de watertoren.
29300 inwoners

Den Helder in 1940. Vergelijk deze plattegrond eens met de plattegrond van 1830. In 1940 begon voor Nederland de Tweede Wereldoorlog. Ook Den Helder heeft onder deze oorlog erg geleden.
37400 inwoners

Den Helder in 1945. Je ziet dat de hele wijk Oud Den Helder een witte vlek is geworden. Al deze huizen zijn door de Duitsers tussen 1943 en 1944 gesloopt. Dit is ook gebeurt op de Kanaalweg en de Hoofdgracht. De Duitsers kregen zo de ruimte om er verdedigingswerken aan te leggen.
5000 inwoners

 

Terug naar het overzicht

 

www.hansonline.eu/den_helder