Sterbedekkingen en de juiste tijd
Sterren kijken is leuk. Je kunt relaxed een blik
werpen op al dat moois aan de hemel. Behalve als je aan sterkbedekkingen doet.
Dat is topsport. Waarom zou je zoiets eigenlijk doen? Een sterretje dat we met
het blote oog nauwelijks kunnen zien is opeens verdwenen omdat de maan ervoor
schuift. Daar is toch geen lol aan? Wel, in de jaren ’70 en ’80 was dit nog
belangrijk voor de navigatie op zee en voor ons ook spannend om te doen.
Navigatoren kunnen aan de hand van de sterren maar ook onze zon bepalen wat de
positie op zee is. En dan vooral de lengte. De breedte kunnen zelfs gewone
stervelingen bepalen aan de hand van de positie van Polaris boven de noordelijke
horizon. De positie van de maan kan ook voor navigatie gebruikt worden, maar die
beweegt zich relatief snel langs de hemel. De berekeningen moesten kennelijk
vaak bijgesteld worden. Daar kwamen de amateurs in beeld. Van een aantal te
bedekken sterren waren de gegevens opgenomen in de sterrengids. Je moest dan het
juiste tijdstip van de bedekking noteren en de gegevens via de Werkgroep
Sterbedekkingendoorgeven aan “Greenwich” Daar werden je waarnemingen
verwerkt en kreeg je via de Werkgroep Sterbedekkingen een resultaat terug en dat
gaf in feite de nauwkeurigheid van je waarneming aan. Dus het was zaak om zo
goed mogelijk het tijdstip vast te leggen. En het resultaat diende een Hoger
Doel, want de scheepvaart had er wat aan. Bovendien streelde een goed resultaat
wat betreft de nauwkeurigheid je ego.
Dan maar een stopwatch. Die werd ingedrukt op het
tijdstip van de bedekking en we lieten hem doorlopen tot de lange piep van het
radio tijdsein. Dan werd het uurwerk gestopt en door terug te rekenen kon het
tijdstip precies bepaald worden.
Kon het nauwkeuriger? Niet via de middelen die
wij toen hadden, maar ik was regelmatig met een wereldontvanger bezig en
ontdekte naast die spionnenzenders van Oost-Duitsland (de hele dag cijfers…,
mechanisch uitgesproken) ook een zender die een code gaf. Het bleek later de
tijdzender Nauen in Oost-Duitsland te zijn, op 4,525 MHz, of 66 meter.
Ik heb toen meer dan een uur die code op
een stereo bandrecorder opgenomen en ervoor gezorgd dat er twee “hele uren”
in zaten. Op het ene geluidsspoor de zender Nauen en op het andere een van de
Hilversumse radiozenders.
Het wordt duidelijk als ik het aan de hand van
onderstaand lijstje laat zien.
Het meest linkse teken staat voor de eenheden,
vervolgens de tweetallen, viertallen en achttallen op de rechter positie. Voor
de duidelijkheid heb ik de punt vervangen door een 0:
0100 = 2
1100 = 3
0010 = 4
1010 = 5
0110 = 6
1110 = 7
0001 = 8
1001 = 9
We zien dan achtereenvolgens vier posities voor
de “losse” minuten (met 9 als maximum) dan drie posities voor de tientallen
minuten (met 5 als maximum) en een identieke oplossing voor de uren. De minuten
zaten in de piepjes 41 t/m 47. Dan kwam er een test teken en vervolgens gaven de
piepjes 49 t/m 54 de uren.
Meer dan 20 jaar later hoorde ik dat de
Koninklijke Marine toen al lang codeboeken had voor deze zender… Top Secret
natuurlijk.
Deze
manier van werken maakte het ook mogelijk om rakende sterbedekkingen goed vast
te leggen. Bij een rakende sterbedekking scheert de ster langs de rand van de
maan. Die is net zo pokdalig als de rest van het oppervlak. Als je op de juiste
plaats waarneemt, kun je het licht van een ster aan en uit zien gaan omdat een
berg of krater het licht blokkeert . Daar buiten wordt de ster niet bedekt en
blijft hij stralen of hij blijft achter de maan en dan zie je hem niet.
Met een groep waarnemers zoek je dan een plaats op die ongeveer haaks staat op
het spoor dat in de sterrengids werd getoond. Afhankelijk van het aantal
enthousiastelingen staat er een waarnemer op de bedekkingslijn en een of meer
ten noorden en ten zuiden ervan. Die plaatsen werden precies bepaald met behulp
van een meetwiel.
Er was echter een probleem. We hadden maar één
kortegolfradio, maar meerdere cassette recorders. Draagbare FM radio’s waren
ook geen probleem. Daarom werd er een FM zendertje in elkaar geknutseld om het
signaal van de Nauen ontvanger opnieuw uit te zenden, maar dan op de FM band.
Hiermee was het tijdprobleem opgelost.
Als het licht van de ster doofde riepen we
“in” en als het weer tevoorschijn kwam: “uit”.
Alle waarnemingen zijn door de werkgroep
sterbedekkingen naast elkaar gelegd en daaruit kwam een profiel van de kraters
op de maan tevoorschijn.
En Nauen? Die ging kort na de “Wende” al uit
de lucht. Maar het idee bestaat nog steeds. De Duitse tijdzender DCF77 in
Mainflingen bij Frankfurt stuurt in heel Europa klokken aan. Deze tijdseinen
werken niet meer op het gehoor, maar worden door elektronica omgezet. Wie daar
meer over wil lezen kan dat hier doen: rc.htm
Hans Walrecht