HET PROJECT 1799 STRIJD ACHTER DE DUINEN

DOEL

Het project heeft als doelstelling geschiedenis voor de leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool en de basisvorming van het voortgezet onderwijs concreet te maken aan de hand van de gebeurtenissen die plaatsvonden in 1799 in Noord-Holland ten tijde van de Franse bezetting van Nederland.
Ondanks dat de Franse overheersing "slechts" 18 jaar heeft geduurd, is de invloed daarvan op de Nederlandse samenleving van grote betekenis geweest. Aan de hand van teksten, bronnen, afbeeldingen en concreet materiaal zullen de leerlingen inzien hoe groot de invloed van de Franse tijd is geweest. Tevens zullen zij begrijpen dat veranderingen kennelijk bij het leven van mensen behoren en dat die te maken hebben met leefomstandigheden en opvattingen in verleden en heden.

DIDACTIEK

De didactische opzet van het project bestaat uit:

  1. een introductie voor de leerlingen over het project
  2. Het bekijken van de videofilm.
  3. De materialenkist met archeologische voorwerpen
  4. De historische fietsroute
  5. Vragen en opdrachten

DE VIDEOFILM

Op de videofilm wordt in chronologische volgorde het verhaal verteld van de Franse tijd (1795-1813) aan de hand van illustratieve beelden en prenten van vroeger en nu. De nadruk ligt hierbij op de inval van de Engelsen en de Russen in 1799 in Noord-Holland
Beelden van vroeger worden, voor zover ze konden worden gelokaliseerd, afgewisseld met de situatie zoals die nu is.
De film duurt ongeveer 10 minuten en is voorzien van een commentaarstem en achtergrondgeluid.
De ingesproken tekst vindt u in deze handleiding.

TEKST BIJ DE VIDEOFILM

Patriotten en Oranjegezinden

Nederland heette vóór 1795 nog de Republiek de Verenigde Nederlanden. Aan het hoofd van ons land stond stadhouder Willem V, die prins van Oranje was. Een deel van de bevolking was het niet eens met het regeren van de stadhouder. Zij noemden zichzelf patriotten dat vaderlanders betekent. Diegenen die wel met de oranje stadhouder eens waren noemden zichzelf oranjegezinden. De patriotten en oranjegezinden kwamen steeds vaker in botsing met elkaar.

In 1787 brak er een grote patriottische opstand uit tegen stadhouder Willem V. De koning van Pruisen, de zwager van de stadhouder, stuurde duizenden militairen naar ons land om de patriotten te verjagen. Enkele patriotten vluchtten na deze mislukte opstand naar Frankrijk. Daar brak in 1789 de Franse revolutie uit. Koning Lodewijk de 16-de werd afgezet en een paar jaar later onthoofd. De Franse Republiek werd toen opgericht onder de spreuk: Vrijheid, gelijkheid, broederschap. Deze grondregels wilde Frankrijk over alle volkeren in Europa verspreiden, die onderdrukt werden door koningen en andere heersers. Frankrijk viel andere Europese landen aan en had Engeland de oorlog verklaard.

De Bataafse Republiek

In 1795 trokken de Franse legers ook ons land binnen om de regering omver te werpen. Ze kregen steun van de patriotten en stadhouder Willem V moest vluchten naar Engeland. Nederland koos de kant van de Franse republiek en heette vanaf toen de Bataafse Republiek. Het land, de steden en dorpjes werden door de patriotten geregeerd. Maar er waren nog altijd oranjegezinden in de republiek, die de stadhouder terugwilden. De twee partijen hielden elkaar goed in de gaten. Zo kregen gemeentebesturen klachten over dorpsbewoners die luidkeels oranjeliederen hadden gezongen en "Oranje boven". De oranjegezinden gebruikten het scheldwoord 'Keezen' voor de patriotten, en ze zongen: "Al zijn de keezen nog zo groot, al evenwel eten ze Oranjebrood".

De machtige Franse Republiek

De vrijheid, gelijkheid, broederschap was er niet zomaar in onze Republiek. De economie ging achteruit, omdat ons land niet met Engeland mocht handelen en aan Frankrijk honderd miljoen guldens moest betalen. De armoede en werkloosheid bleef daardoor hoog. Franse militairen moesten in ons land verzorgd worden. Geen wonder dat de oranjegezinden twijfelden aan de beloftes van Frankrijk en de patriotten.

In Engeland hadden ze dat ook in de gaten. Dat was heel belangrijk voor het geheime plan dat Engeland met Rusland aan het voorbereiden was. Dat plan ging namelijk over een aanval op de Franse Republiek, die volgens hun veel te machtig was in Europa. Engeland dacht dat de Bataafse Republiek gedwongen aan Frankrijks kant stond. Door ons land aan te vallen hoopten de Engelsen dat de oranjegezinden zouden meevechten om de Fransen te verslaan. En, de stadhouder Willem V kon dan weer veilig vanuit Engeland naar Nederland terugkomen. Zo gezegd, zo gedaan.

De Engelse en Russische invasie in Noord-Holland

Op 27 augustus 1799 vielen de Engelsen vanaf de zee Noord-Holland binnen, tussen Huisduinen en Groote Keeten. Honderden schepen Zeilden tot aan de kust en duizenden soldaten kwamen met roeibootjes aan land. De Fransen en de Bataven konden ze vanuit de duinenrij niet meteen tegenhouden. Een dag later namen de Engelsen al Den Helder in en vlak daarna gaf de Bataafse vloot zich over.

Op 13 september kwamen de Russen de Engelsen te hulp. De Engelsen en Russen probeerde naar het zuiden en oosten te komen om uiteindelijk Amsterdam te bereiken. De Westfriesche Omringdijk bleek een handige natuurlijke beschutting voor de legers te zijn. De legers van beide kanten trokken door vele dorpjes, zetten kampen op in het veld en zochten onderkomen bij bewoners en gemeentebesturen. Op sommige plekken in Noord-Holland werd er heel zwaar gevochten, zoals bij Schoorl en Bergen. In de slag bij Bergen werd de Russische generaal Hermann gevangen genomen door de Fransen en de Bataven. Op 2 en 3 oktober werd er hard gevochten bij Alkmaar. De Engelsen en de Russen wonnen dit gevecht. Ze trokken trots de stad binnen en hakten de 'patriotse' vrijheidsboom om.

Het werd wel steeds moeilijker voor de Engelsen en de Russen. Voedsel, soldaten en paarden raakten op en het weer was heel slecht geworden. Doordat het heel veel regende waren de wegen, weilanden en polders vreselijk modderig geworden. Daar doorheen lopen en rijden met kanonnen, paarden en karren was bijna niet te doen. De Fransen en Bataven bleken heel sterk te zijn en konden steeds weer nieuwe soldaten en voedsel laten komen. Na zware gevechten bij Castricum op 6 oktober waren de Engelsen en Russen te uitgeput om nog verder te vechten. Op 18 oktober werd daarom vrede gesloten.

De soldaten

Stel je voor dat je in een oorlog moet vechten, dat is geen pretje. Dat was het in 1799 ook niet voor de Engelse, Russische , Franse en Bataafse soldaten. De meeste militairen hadden een baan in het leger genomen omdat dat nog redelijk goed betaalde. Tijdens de oorlog in Noord-Holland was het heel zwaar voor de soldaten. Ze moesten in felle herfststormen vechten, marcheren en wachtlopen. Ze werden uitgeput, ook omdat er weinig voedsel was. Veel ziektes braken uit, zoals het dodelijke tyfus. Gewonde soldaten konden niet goed verzorgd worden. In nood-ziekenhuizen stierven nog veel soldaten vanwege de slechte hygiëne. Anderen kwamen niet eens levend van de slagvelden af.

De bevolking

Het leven van de bevolking werd tijdens en na de oorlog helemaal op de kop gezet. Het ging al niet zo goed met het land, en toen kwam er nog een oorlog bovenop. Vrijwilligers werden gevraagd voor de zogeheten burgerwacht en vrijkorps, om de legers te helpen tegen de vijanden. De bewoners moesten soldaten in huis nemen en voeden, of ze nu Engels of Frans waren. De bevolking zou hiervoor betaald worden maar dat gebeurde meestal niet. Kerken en scholen werden ook gebruikt als stal en kazernes. Ook moesten de boeren hun karren, paarden en zelfs vee afstaan aan de soldaten. De Engelsen en Russen werden steeds brutaler tegen de bevolking, ze plunderden en stalen en vielen vrouwen lastig. Huizen en molens werden verwoest door de gevechten, of in brand gestoken door de soldaten. Dijken werden vernield of doorgestoken, waardoor grote stukken land onder water liepen. Nog lange tijd na de oorlog had de bevolking daar last van. Veel spullen waren verloren gegaan, de akkers waren verwoest door het zoute zeewater en dorpen moesten weer opgebouwd worden.

De tijd van Napoleon

Nadat de Engelsen en Russen vertrokken waren, bleven de Fransen hier nog een tijdje de baas. Napoleon Bonaparte greep in 1799 de macht in Frankrijk. In 1804 kroonde hij zichzelf tot keizer. In 1806 maakte hij van de Bataafse Republiek het koninkrijk Holland, en zijn broer Lodewijk koning van Holland. Napoleon vond uiteindelijk dat zijn broer te goed was voor het Nederlandse volk. Daarom zette hij in 1810 zijn broer af en maakte Nederland een deel van zijn keizerrijk. In 1811 bezocht Napoleon Nederland. Hij ging ook naar Den Helder en Texel. Napoleon wilde in Den Helder een grote marinehaven maken, die beter verdedigd moest worden. De inval van de Engelsen had laten zien dat dat nodig was. Er werden verdedigingsforten gebouwd in Den Helder en op Texel werden de forten verbeterd. Napoleon wilde namelijk van Den Helder het Gibraltar van het Noorden maken.

Nederland een koninkrijk

In 1813 verloor Napoleon een grote veldslag. De Fransen trokken daarna weg uit ons land. Stadhouder Willem V was ondertussen in Engeland overleden. Zijn zoon keerde toen terug vanuit Engeland naar Nederland en werd in 1815 koning Willem I van het koninkrijk Nederland.

DE MATERIALENKIST

Er zijn 2 materialenkisten samengesteld met daarin bodemvondsten van rond 1800 en specifieke vondsten van de oorlog in 1799. Ook bevinden zich in de kisten enkele schriftelijke bronnen en gereproduceerde kaarten, prenten en krantenknipsels uit 1799.

Werken met de voorwerpen

Alle voorwerpen zijn authentiek, en dateren uit de Franse tijd, of zijn nog in die tijd gebruikt. Enkele voorwerpen zijn zelfs afkomstig van de slagvelden van 1799 of zijn in ieder geval gevonden in de gebieden van Noord-Holland, waar de 1799-oorlog heeft gewoed.
De voorwerpen zijn verpakt in aparte doosjes. Het is belangrijk dat de voorwerpen na gebruik weer in de doosjes worden teruggedaan, zodat een volgende school weer een complete kist ontvangt.

Sommige spullen in de kist zijn erg kwetsbaar. Wij verwachten dan ook dat u - en uw leerlingen - daar uiterst voorzichtig mee omgaan aangezien het om vaak onvervangbare dingen gaat.

Bij de materialen zijn vragenkaarten gemaakt. Aan de hand van deze vragen komen de leerlingen achter de functie en het gebruik van deze primaire bronnen in het leven van de soldaat en de burgers tijdens de veldtochten van 1799.
De voorwerpen worden door de kinderen in groepjes bestudeerd aan de hand van de 'onderzoeksvragen' op de kaartjes. De nummering van de kaartjes komt overeen met de nummers van de voorwerpen in de doosjes. Aan het eind van het onderzoek kunnen de leerlingen aan de klas vertellen wat voor voorwerpen zij denken in handen te hebben en hoe deze in de Franse tijd werden gebruikt en/of toegepast. De leerkracht kan daarop feedback geven met de beschrijvingen die bij elk voorwerp hieronder wordt gegeven.

De inhoud van de kisten

De nummers van de beschrijvingen corresponderen met de nummers op de doosjes. De bijbehorende voorwerpen moeten weer in het originele doosje terug. Het beschermende vloeipapier moet ook weer om het betreffende voorwerp komen, zoals het in de kist arriveerde. Extra papier is in de kist toegevoegd.

Op de volgende pagina's volgt een omschrijving van de materialen die zich in de kisten bevinden.
Of klik: Kist 1 en Kist 2

Terug naar het overzicht

www.hansonline.eu/den_helder