Satellieten
Satelliet betekent 'begeleider'. Onze maan
bijvoorbeeld is een satelliet. Wij bedoelen eigenlijk met dit woord:
kunstmatige satelliet. Eén die door mensen is gemaakt. Een
satelliet wordt ook wel 'kunstmaan' genoemd.
De eerste satelliet die in de ruimte werd gebracht was de
Russische Spoetnik. Die werd op 4 oktober 1957 gelanceerd en zond
signaaltjes uit die op de hele wereld ontvangen konden worden.
Als je bij 'Het begin van de ruimtevaart
kijkt, zie je dat er lang geleden al raketten waren.
Toch waren ze pas in 1957 zo sterk dat er een bolletje van 58
centimeter in een baan om de Aarde kon worden gebracht. Daarvoor
is namelijk een grote snelheid nodig, ongeveer 27.000 kilometer
per uur.
Waarom nu zo'n grote snelheid? Dat komt door de
aantrekkingskracht van de Aarde, de zwaartekracht dus.
Stenen gooien
Als we eens naar de figuur kijken, dan zien we de Aarde en de het
boogje is bijvoorbeeld een steen die je gooit. Je moet dan wel
verschrikkelijk hard kunnen gooien, maar vooruit.
(A) Als je die steen wegwerpt, dan komt hij op zeker moment
weer terug op de Aarde.
(B) Als je wat steviger gooit komt hij verder, maar de steen valt
toch weer terug.
(C) Als iets heel erg snel gaat, zoals een raket, dan blijft het
om de Aarde draaien.
Pas als de raket af zou remmen komt hij weer terug naar de Aarde.
Een raket heeft in de punt meestal een satelliet. Zo'n satelliet
wordt meestal door veren los geduwd en vaak heeft de satelliet nog
een raketmotor die hem wat verder van de Aarde brengt.
Waar vliegen ze?
Satellieten kunnen soms heel lang om de Aarde blijven draaien. Ze
hebben soms een baan boven de evenaar, andere satellieten gaan
over de Noord- en de Zuidpool. De meeste satellieten hebben een
baan daar schuin tussen in.
Andere satellieten staan hoog boven de evenaar, op zo'n 36.000 km
boven de Aarde. In die baan , dan heet een geostationaire baan,
blijven ze altijd boven hetzelfde punt op Aarde staan.
Meestal zijn dat communicatiesatellieten. Met behulp van deze
satellieten worden telefoongesprekken of televisieprogramma's
doorgestuurd. Tegenwoordig hebben ze zulke sterke zenders, dat ze
ook programma's voor in de huiskamer kunnen uitzenden. Veel
mensen die niet in de stad wonen hebben tegenwoordig zo'n
satellietschotel aan hun muur hangen. Die schotels zijn gericht
op een van de vele communicatiesatellieten
Je kunt satellieten vaak zien 'overvliegen' als je zon net onder
is. Je ziet dan aan de hemel een lichtpuntje vrij snel bewegen.
Dat komt omdat de satelliet nog in het zonlicht is, en op Aarde
is het dan al donker. Een paar uur na zonsondergang zie je ze
meestal niet meer.
Het is een wonder dat je een satelliet kunt zien die honderden
kilometers boven je langstrekt, maar dat het lukt, komt door het
glimmende materiaal dat vaak op de buitenkant zit. Dat werkt als
een spiegel.
En daarmee zijn we meteen bij de satelliet zelf aangekomen.
Wat zit erin?
De plek waar de satelliet vliegt is soms heet (meer dan honderd
graden boven nul) en soms koud (meer dan honderd graden onder
nul).
Als bescherming tegen de hete zonnestraling zijn de meeste
satellieten van buiten ingepakt in een lagen isolatiemateriaal.
De buitenste laag is meestal goudkleurig.
Een satelliet die om de Aarde draait is in de loop van zo'n
honderd minuten (want zo lang duurt een omloop gemiddeld) één
keer heel warm en één keer heel koud.
In het binnenste van de satelliet zitten meetapparatuur, camera's
accu's en bandrecorders en computers. Die onderdelen houden het
liefst van kamertemperatuur, dus zo'n 20 graden boven nul.
Behalve een goede isolatie moet er ook een goede
temperatuurregeling zijn. Vaak wordt elektriciteit gebruikt om
een satelliet op te warmen als hij in de koude schaduw van de
Aarde is.
Als een satelliet warmte kwijt moet raken, worden er soms een
soort luxaflex deurtjes gebruikt.
Waar de satelliet vliegt, is geen lucht. Hij hoeft aan de
buitenkant dus niet zo glad te zijn als een vliegtuig. Allerlei
uitsteeksel kunnen dus gebruikt worden om instrumenten aan te
bevestigen.
Wie stuurt er?
Een satelliet moet alles wat hij meet en fotografeert ook naar de
Aarde kunnen sturen. Bijna altijd gaat dit met behulp van
radiogolven. Alle satellieten hebben antennes aan boord om
gegevens te versturen en te ontvangen.
Dat gebeurt altijd in computertaal, dus eentjes en nulletjes.
De besturing van een satelliet wordt overgelaten aan een speciale
besturingscomputer. Die let op de gewone zaken. De computer zorgt
bijvoorbeeld voor de warmteregeling in de satelliet. Maar hij
zorgt er ook voor dat een camera nooit op de zon gericht kan
worden.
Een satelliet kan in de ruimte van stand veranderen. Dat gebeurt
heel vaak door middel van kleine pijpjes, waardoor gas blaast. In
de buurt van de Aarde worden ook vaak vliegwielen gebruikt. Het
effect lijkt heel veel op bijvoorbeeld een elektrische
boormachine die je aanzet. Hij draait dan een beetje in je hand.
Als een satelliet drie vliegwielen heeft, kan hij op die manier
in alle standen draaien.
De satelliet zal ook moeten weten wat er gemeten of
gefotografeerd moet worden. Dat zijn de opdrachten die men vanaf
de Aarde geregeld aan de computer doorgeeft.
Niet altijd is een satelliet in de ruimte gebracht om iets te
meten of te fotograferen. Er zijn ook veel satellieten waar
alleen maar zenders of ontvangers in zitten. Denk nog maar eens
aan de communicatie satellieten uit het begin van dit verhaal.
Geen stof graag...
Satellieten worden gebouwd in heel schone kamers. De mensen die
eraan werken, zien er vaak uit als chirurgen in een ziekenhuis.
Dus gladde pakken, handschoenen, mutsjes op en baarden ingepakt.
Ze werken ook in ruimten die stofvrij zijn.
Het kleinste stofje kan er voor zorgen dat de satelliet later een
storing krijgt in de ruimte.
De ontwerpers van satellieten moeten ook goed nadenken. Alles
moet zo gemaakt worden, dat als er iets uitvalt, de rest van de
apparatuur er geen last van heeft. Reparatie in de ruimte is wel
eens gedaan, maar het kan lang niet altijd. Bovendien is het heel
duur.
Als de satelliet uiteindelijk klaar is, wordt hij grondig getest.
Voor de Europese ruimtevaartorganisatie ESA gebeurt dat
bijvoorbeeld in Noordwijk. Daar staat ESTEC.
Testen
Bij ESTEC hebben ze een heel grote tonvormige kamer, waar alle
lucht uitgehaald kan worden. Bovendien zijn er heel felle lampen
en kan het er ook nog erg koud gemaakt worden.
Dat is dus een nabootsing van de ruimte. Bij een echte lancering
schud en trilt de raket hevig. Ook dat kan men nabootsen.
Als de satelliet alle proeven overleeft, is hij klaar om
getransporteerd te worden naar de lanceerbasis. Voor de Europese
ruimtevaart is dat Kourou in Zuid-Amerika. Voor lanceringen op
Amerikaanse raketten is dat meestal Cape Canavaral in Florida. De
Russen lanceren meestal vanaf Bajkonoer in Kazachstan.
Al met al gaat er dus heel wat werk zitten in een satelliet.
Sommige satellieten kosten daarom wel een half miljard euro.Toch
levert zo'n satelliet dan genoeg informatie of winst op, dat het
de moeite loont om er een te lanceren.
Sinds 1957 zijn er duizenden satellieten gelanceerd, door heel
veel landen op de wereld. Tegenwoordig zijn het niet meer alleen
Amerika, Rusland en Europa die zelf satellieten lanceren. Veel
landen hebben zelf kleine raketten gemaakt, waarmee kleine
satellieten gelanceerd kunnen worden. Bijvoorbeeld Australië,
India, China, Japan, Israel om een aantal te noemen.
(c) 1996 - 2005