WONEN IN DEN HELDER
EEN SOBER BESTAAN
Omstreeks 1800 woonden de meeste mensen in zeer slechte huizen in de vele stegen en achterstraten die Oud Den Helder rijk was. In de meeste gevallen woonde een vissers- of een arbeidersgezin in 1 kamer waarin gekookt, gegeten, gewassen en geslapen moest worden. Er was geen water of gas of elektriciteit in de huizen. De verlichting kwam van olielampen. De verwarming bestond alleen maar uit een hout of kolenvuurtje. De wc was buiten boven een gat in de grond of boven een sloot.
De Smidstraat in Oud Den Helder omstreeks 1900. In de Smidstraat woonden voornamelijk arbeiders in kleine eenvoudige huisjes. |
DRINKWATER
Tot 1856 was er geen waterleiding in Den Helder. Drinkwater werd aangevoerd per schip of gebracht door waterboeren die drinkwaterputten bezaten in Huisduinen. Het water was te koop voor 1,5 cent per emmer. In 1856 kreeg Den Helder een waterleiding. Den Helder was de tweede stad in Nederland. Amsterdam was de eerste stad met een waterleiding. Niet iedereen werd op het waterleidingnet aangesloten. Veel mensen konden de 12 gulden per jaar niet betalen. De waterboeren bleven dus gewoon met hun tonnen water langs de deuren venten. In Huisduinen waar het water uit de duinen werd gepompt stond een kleine watertoren. Deze toren was echter veel te klein om veel huizen van water te voorzien. In 1900 waren er ongeveer 5.000 huizen in Den Helder. Maar 1.000 huizen waren er toen aangesloten op het waterleidingnet.
De watertoren van Den Helder zoals die er uit zag toen hij in 1907 gereed was gekomen. Nu ziet de toren er heel anders uit en heeft hij ook geen functie meer als watertoren. |
In 1900 werd besloten een nieuwe grotere watertoren te bouwen. In 1907 was deze gereed voor gebruik. Pas in 1921, na 65 jaar, waren alle huizen in Den Helder aangesloten op het waterleidingnet. De watertoren staat er nog steeds vlak tegenover het stationsgebouw van de spoorwegen. Hij doet nu geen dienst meer als watertoren.
GAS
Tot 1856 was er ook geen gas in De Helder. In dat jaar werd begonnen met de bouw van een gasfabriek. In het begin werd het gas alleen gebruikt voor verlichting door straatlantaarns. Het gemeentehuis kreeg gasverlichting en natuurlijk ook het huis van de directeur van de gasfabriek. Pas later werden andere huizen op het gas aangesloten. Om het gas naar de huizen te vervoeren werden er leidingen onder de grond aangelegd. Natuurlijk werden niet meteen alle huizen op de gasleiding aangesloten. Dat was veel te duur. Net als met het water kregen eerst de rijkere mensen gas want zij konden dat betalen. De meeste mensen moesten hun huizen dan ook met hout en kolen verwarmen en met olielampen verlichten. Het duurde nog vele jaren voor dat alle huizen op het gasleidingnet waren aangesloten.
ELEKTRICITEIT
Elektriciteit kwam pas in 1920 In Den Helder. De kabels voor de aanvoer van de elektriciteit hingen boven de grond aan hoge houten palen. Tegenwoordig lopen die kabels diep onder de grond. Dat is een stuk minder gevaarlijk. Elektriciteit werd in het begin bijna alleen gebruikt voor de verlichting in de huizen. Later werd het ook gebruikt om er allerlei apparaten op te laten werken. Denk maar aan de stofzuiger en het koffiezetapparaat.
DE VISBUURT
Omstreeks 1845 woonden er op de plaats die wij nu De Visbuurt noemen ongeveer 700 mensen. Dat was de eerste uitbreiding van Den Helder. De bewoners waren de arbeiders die werkten aan de aanleg van het Noordhollands kanaal. De nieuwe buurt werd toen Nieuwstad genoemd maar de mensen noemden het ook wel "Het Strooyen dorp". De woonomstandigheden waren daar nog slechter dan in Oud Den Helder. De mensen woonden in hutten en keten waarvan de wanden en daken met stro bedekt waren. In die tijd sprak men over dergelijke huizen ook wel van holen ("de holen der menschen"). Deze wijk werd later helemaal afgebroken omdat de gemeente deze achterbuurt weg wilde hebben.
Ook was het veel te ongezond voor de mensen en bovendien een heel lelijk gezicht. Reizigers die over het Noordhollands kanaal Den Helder binnen kwamen voeren vlak langs deze krottenwijk. Maar waar moesten de mensen naar toe? Er waren huizen te weinig om iedereen te verhuizen. Het duurde nog tot 1860 voor dat het zo ver was. Op de plaats waar
Het Strooyen Dorp stond werden arbeidershuisjes gebouwd.
De Dijkstraat in Oud Den Helder ongeveer 1900. Hier woonden de rijke mensen in grote dure huizen. In deze straat stond ook het gemeentehuis van Den Helder. |
DE HUIZEN
De nieuwe huisjes waren natuurlijk een stuk beter dan die strooien hutjes maar het bleef wel armoedig. De huisjes waren veel te klein voor een gezin met kinderen. Het kwam vaak voor dat er meerdere gezinnen in één huis woonden. Een huis kopen was in die tijd bijna onmogelijk omdat dat voor de meeste mensen veel te duur was. Een "degelijk doortimmerd burgermanshuis" kostte toen 1000 gulden. Dat was voor velen onbetaalbaar. Eenvoudiger huisjes die maar 500 gulden kostten konden sommige mensen nog wel betalen. De meeste mensen moesten een huisje huren. Dat waren meestal erg slechte huisjes in een van de dwarsstegen of achterstraatjes. De huur van zo'n huisje was ongeveer 1 gulden per week. Dat lijkt nu weinig maar de meeste mensen verdienden vaak niet meer dan 4 gulden per week. Van de rest van het geld dat zij verdienden moest het hele gezin worden onderhouden. Er moesten eten, kleren en brandstof voor de kachel en om te koken van worden gekocht.
De rijkere mensen zoals dokters, notarissen en ook zeeloodsen en cargadoors (cargadoors zijn de mensen die er voor zorgen dat de schepen geladen en gelost worden) woonden in mooie grote huizen. Deze huizen stonden aan de binnenhaven en aan de Kanaalweg en de Hoofdgracht. Op de Loodsgracht woonden de zeeloodsen. Vaak kun je nog aan de straatnaam zien wat voor een beroep de mensen hadden die daar woonden.
Vergelijk dit nu allemaal eens met hoe je nu zelf woont. Er is in de loop der tijd heel veel veranderd. Bijna alle huizen hebben een gasaansluiting. Alle huizen hebben water en elektriciteit. De huizen zijn een stuk prettiger geworden om in te wonen.
Terug naar het overzicht |