Na Wilbur en Orville (1903 - 1940)
Hoewel verder niemand nog echt gevlogen had in 1903, zaten andere onderzoekers niet stil. De Fransman Levavasseur had in dat jaar al een lichte motor gebouwd, de "Antoinette" die maar liefst 24 pk sterk was. Die motor werd later in een aantal verschillende vliegtuigen gebruikt.
In 1906 lieten de Franse
vliegtuigbouwers van zich horen: Farman, Voisin, Blériot en
Santos Dumont. Dit waren allemaal namen die heel bekend
zouden worden in de luchtvaart. De vliegtuigen werden
langzamerhand beter. Toch ging het allemaal wel heel langzaam. Henri Farman vloog pas in
januari 1908 langer en verder dan de Wrights op 17 december 1903! Later in 1908 deed Wilbur in Frankrijk iedereen versteld staan door maar liefst 1 uur en
31 minuten achter elkaar in de lucht te blijven!
De Fransman Louis Blériot vloog in 1909
over Het Kanaal naar Engeland. Een afstand van 40 kilometer. Daarmee won hij een
grote prijs.
Onze landgenoot Anthony Fokker, die later wereldberoemde vliegtuigen bouwde, vloog in 1911 boven Haarlem, in zijn Spin. Die naam had hij gekozen vanwege alle draden in zijn vliegtuig.
In 1912 bouwde de Engelse fabriek AVRO al een vliegtuig met een dichte cabine. Zij waren hun tijd al een heel eind vooruit.
De Duitse fabriek Junkers bouwde in 1915 al een vliegtuig dat helemaal van metaal was. Stalen buizen van binnen en blik van buiten. Het vliegtuig heette dan ook de "Blikken Ezel". Kort daarna werd aluminium gebruikt, een licht en sterk metaal. Tenminste voor luchtvaartgebruik. Het aluminium dat je in de ijzerhandel koopt is veel zachter.
De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918) was een tijd waarin de vliegtuigen heel snel verbeterden. Eerst werden ze gebruikt voor verkenning. Uit de lucht zie je de vijand immers veel beter dan wanneer je op de grond staat. Al snel daarna begonnen de piloten op elkaar te schieten, als ze de vijand tegenkwamen. Eerst met pistolen, daarna met mitrailleurs. Kort daarna werden er mitrailleurs voorop het vliegtuig gemonteerd. Op een speciale manier konden ze door de propeller van het vliegtuig schieten, zonder die te raken. Dit was een uitvinding van Fokker. Een ander voordeel van het vliegtuig was, dat je bommetjes uit het vliegtuig kon gooien, gewoon met de hand bovenop de vijand. De bommenwerper was geboren!
In deze oorlog werden er tienduizenden vliegtuigen gebouwd. Aan het eind van de Eerste Wereldoorlog was het vliegtuig volwassen geworden. Het was ook geen onschuldig toestel meer. Militair gebruik van vliegtuigen was normaal geworden en zou nooit meer verdwijnen.
In 1919 maakten de Britten John Alcock en Arthur Brown de eerste vlucht over de Atlantische Oceaan. Zij deden dit met een tweemotorige Vickers "Vimy" bommenwerper van New Foundland (Canada) naar Ierland, omdat de de wind meestal uit het westen waait en ze dus de wind mee hadden. De Vimy was een tweemotorige tweedekker. Alcock en Brown wonnen hiermee een grote prijs, die door een Engels blad was uitgeloofd.
Hoe goed was het vliegtuig inmiddels geworden? In 1920 zijn er al
heel wat records gebroken:
Na de Eerste Wereldoorlog waren er veel vliegers over die geen werk meer hadden omdat de oorlog was afgelopen. Ook waren er veel vliegtuigen over. De belangstelling voor de luchtvaart was groot. Ook in Nederland, waar de Eerste Luchtvaarttentoonstelling Amsterdam (E.L.T.A.) in 1919 maar liefst bijna een half miljoen bezoekers trok! De eerste luchtvaartmaatschappijen ontstonden. Een ervan was de KLM, die in 1919 werd opgericht. Eerst werd er alleen met mooi weer naar Londen gevlogen in oude militaire vliegtuigen. Passagiers kregen een dikke jas aan en een thermosfles koffie mee.
De Nederlander Frits Koolhoven ontwierp in 1919 het eerste verkeersvliegtuig ter wereld. Hij deed dat terwijl hij in dienst was van de vliegtuigfabriek B.A.T. in Engeland. Met de B.A.T. F.K. 26 konden vier passagiers in een gesloten cabine vervoerd worden. De piloot zat nog in de open lucht (zie de foto links). In hetzelfde jaar kwam de Duitse fabriek Junkers met een vliegtuig dat helemaal van metaal was gebouwd en dat kon zelfs 5 passagiers vervoeren.
In 1920 bouwde Fokker zijn eerste
verkeersvliegtuig voor 5 passagiers: de Fokker F-2.
De Fokker F 2 | De Fokker F-7, hier met drie motoren (KLM) |
In 1927 kwam de F-7. Eerst met één, daarna met drie motoren. In
die tijd vloog de KLM al naar Nederlands Indië, dat bijna aan de
andere kant van de aarde ligt. Op 18 december 1933 startte de KLM
Fokker F-18 "Pelikaan" voor een record postvlucht naar
Indië. Op 22 december kwam het vliegtuig op het vliegveld van
Batavia (nu Djakarta) aan. Na vier dagen vertrok de bemanning
weer naar Nederland. Op 30 december landden ze op Schiphol. Een
enorme prestatie in die tijd. Schiphol zag zwart van de mensen om
die aankomst te zien.
In 1927 maakte de Amerikaan Charles Lindbergh de eerste solovlucht
over de Atlantische Oceaan in zijn eenmotorige "Spirit of
Saint Louis" Hij vloog meer dan 32 uur en viel op zeker
moment zelfs in slaap. Net op tijd, vlak boven het water, werd
hij wakker.
Omdat de verkeersvliegtuigen groter werden kwam er ook bedienend
personeel. Amerikaanse maatschappijen namen in 1930 voor het
eerst stewardessen in dienst.
Fokker bleef doorbouwen, maar de manier zoals hij dat deed begon ouderwets te worden. De Fokkers werden altijd gebouwd van metalen buizen met doek erover. De vleugels waren nog steeds van hout. De KLM wilde eigenlijk iets anders. Ze kochten in 1934 de Douglas DC 2, het Amerikaanse verkeersvliegtuig dat helemaal van metaal was. De DC-2 was zijn tijd ver vooruit. Het was minder lawaaiig dan zijn tijdgenoten en ook was het een erg comfortabel vliegtuig voor die tijd.
De eerste DC-2 van de KLM was "de Uiver" en die werd tweede in de Melbourne-race. Dat was heel knap, want de andere deelnemers waren speciale race-vliegtuigen. Het jaar daarop kwam de DC 3 uit, de beroemde "Dakota" of C-47 "Skytrain" die in de Tweede Wereldoorlog heel veel is gebruikt. Van dit toestel vliegen er nu nog honderden rond.
De KLM DC-2 "Uiver" | De DC-3 werd in de Oorlog "C-47 Skytrain" genoemd, maar de Engelsen gaven haar de naam "Dakota". |
English version - main page