Deel 3a. Van dorp tot provinciestadje

(links: de haven in 1793; vooraan het Nieuwediep en in de verte de rede van Texel)

Er staan voor Den Helder grote dingen te gebeuren: reeds in 1647 hebben de toenmalige vroede vaderen van Huisduinen de aandacht gevestigd op het steeds dieper wordende Nieuwe Diep.
Aanvankelijk had men niet veel zin om een haven aan het Nieuwe Diep te vestigen, maar omdat de rede van Texel niet veel bescherming meer bood, begon stadhouder Willem V zich in 1779 sterk voor het Nieuwe Diep te interesseren, Hij stelde ter plaatse zelf een onderzoek in maar vreesde dat de Staten van Holland er niet veel voor zouden voelen medewerking te verlenen. De Zuiderzeesteden waarvan de havens aan het verzanden waren, zoals Enkhuizen, Medemblik en Hoorn, zouden een belangrijke concurrent in de haven van Den Helder kunnen zien. Willem V wist toen echter via een omweg zijn doel te bereiken: enkele invloedrijke Statenleden stelden zich in verbinding met de "Admiraliteit van Amsterdam" en deze wisten inderdaad resultaat te boeken. Willem V werd op 20 april gemachtigd om in overleg met de Admiraliteit van Amsterdam en de "Gecommitteerde Raden van Amsterdam en het Noorderkwartier" het Nieuwe Diep tot een veilige ligplaats voor 's lands schepen van oorlog te maken.

Een commissie bracht al in juli 1781 verslag uit: Zij hadden vastgesteld dat slechts een deel van het water bij eb en vloed door het Nieuwe Diep liep, maar dat een ander deel over de zandbank ten oosten, de Zuidwal en de Harsens stroomde. Wanneer bewerkt kon worden dat dit water ook door Het Nieuwe Diep stroomde, zou de geul voldoende uitschuren terwijl er voor gezorgd kon worden dat de stroom niet te sterk werd voor de daar liggende schepen.

Voorgesteld werd het bouwen van een vangdam, om het water op te vangen en naar het Nieuwe Diep te dwingen; het leggen van een leidam langs het Nieuwe Diep, waardoor al het opgevangen water over de gehele lengte door de geul zou stromen en verder om door middel van krabbers de harde zand- en kleibanken aan de monding los te maken.
Kort daarna werd met het werk begonnen en in oktober 1782 was het klaar en kon het opgeleverd worden.

<   (kaart uit 1795)

Toch waren de waterstaatkundigen niet tevreden met het resultaat: de diepte en de breedte van de haven waren nog te onregelmatig.
Daarom werd besloten een toeleidingsgeul te baggeren van ruim een halve kilometer lang, 37 meter breed en 6 meter diepte, waarbij ook naar de andere kant -richting Koegras- een dam werd gebouwd.
Daardoor kreeg de haven naar de richting van de Zuiderzee een trechtervormige ingang. Op die manier ontstond in vier jaar tijd een behoorlijke haven: een getijhaven waarvan het principe tot 1949, toen de bouw van de nieuwe haven begon, bleef bestaan.

 

(Rechts de kielplaats; vergelijk die maar eens met de kaart hierboven. Onderin zie je de sluizen, waardoor de schepen in de kielplaats kwamen. Vergeleken met de kaart boven, is de kielplaats hiernaast omgedraaid; kijk maar naar de dijk).

Hoewel het Nieuwe Diep eiqenlijk een oorlogshaven was, kwamen er ook schepen van de handelsvloot en deze waren havengeld verschuldigd. Het was aan de in het Nieuwe Diep gelegen schepen verboden wimpel of standaard te voeren.
Het is geen wonder dat er kort na het gereedkomen van de haven stemmen opgingen om bij de haven een werf te bouwen, zodat de schepen niet bij het minste geringste naar Amsterdam of Medemblik hoefden te zeilen. Twee .jaar later werd besloten tot de aanleg van kielplaatsen die door verdedigingswerken zouden worden omringd. Daarbij werd de bepaling gemaakt dat er behalve de kielplaatsen, geen lands- of particuliere werven, fabrieken en woonhuizen mochten worden bebouwd. De schepen mochten alleen worden gekield en schoongemaakt en de daarbij noodzakelijke reparaties mochten worden verricht. Deze beperkende maatregelen waren noodzakelijk om tegenstand van Amsterdam te voorkomen. Deze kielplaats, de voorloper van de latere Rijkswerf, werd al spoedig "Het Nieuwe Werk" genoemd. In 1792 kwam deze kielplaats gereed. Tegenwoordig is het straalbedrijf van Teerenstra gevestigd op Het Nieuwe Werk. Op Google Earth kun je nog duidelijk een deel van de "wybertjes" vorm van Het Nieuwe Werk zien.

De mensen die op de kielplaats werkten konden alleen bij laag water het vasteland bereiken, of met een bootje. Omdat dit erg lastig was bleven de meeste arbeiders daar wonen in een afgedankt linieschip, de Zoutman.
Aan deze toestand kwam een einde toen in 1812 een verbinding tussen het Nieuwe Werk en het Wierhoofd werd gemaakt, de tegenwoordige Havendijk.

Hoe slecht de verdediging van de haven wel was werd bewezen in 1799, bij de inval van de Engelsen en de Russen. In 1800 ziet het er, na de aftocht van de invallers niet erg gelukkig uit voor Den Helder: Het Nieuwe Werk is leeggehaald, er ligt een schip gezonken bij de monding van de haven, diverse gebouwen zijn door de Engelse troepen vernield.
Als in l803 weer oorlog uitbreekt tussen Frankrijk en Engeland, wordt het continentale stelsel streng toegepast en zit er voor de Heldersen niets anders op dan een bestaan te vinden in de visserij en zo nu en dan een partijtje smokkelwaar. Tijdens de regering van Lodewijk Napoleon (de broer van de Franse keizer) wordt in 1807 door de Agent van Marine opdracht gegeven een betere verdediging voor de haven te ontwerpen.

 

 

 

 

 

J. Blanken Jansz. heeft reeds in 1803 plannen gemaakt en die worden nu, wegens geldgebrek ten dele geaccepteerd. De bedekte gemeenschapslinie (de "Linie") wordt aangelegd, maar voor de forten is nog geen geld. Daar is een keizerlijk decreet van Napoleon zélf voor nodig, nadat deze een bezoek aan Den Helder heeft gebracht. Aan dat bezoek danken we nog de naam "Keizerstraat".
0p 31 oktober 1811 wordt bij decreet het Nieuwe Diep als oorlogshaven aangewezen.
Er wordt begonnen met de bouw van de forten.

Gebouwd worden Lasalle (Erfprins), Morland (Kijkduin), l'Ecluse (Dirksz. Admiraal) en Du Gommier (Oost- en Westoever, vanaf 1823), plus nog wat kleinere batterijen langs de kust en een ten zuiden van Kijkduin.
Na enkele verliezen van Napoleon verbiedt de Nederlandse vice-admiraal C.H. Ver Heull van de Franse oorlogsvloot de bevolking van Den Helder zich te bemoeien met het binnenland. Zo begint op 7 december 1813 het beleg van Den Helder. Op 4 mei 1814 verlaten de Fransen de vesting. En dat was de omgekeerde wereld, want Nederland was al in 1813 bevrijd van de Fransen, maar Ver Huell weigerde de stad aan de Nederlanders terug te geven.

De in aanbouw zijnde werken worden afgemaakt, er komt een marinewerf, in 1819 wordt begonnen met de inpoldering van het Koegras en ook het graven van het Groot Noord-Hollands Kanaal.

(kaart: de forten in 1830. Van links met de wijzers van de klok mee: Fort Kijkduin, Fort Erfprins met daarvoor de "Batterij Kaaphoofd", "Vismarkt", "Oostbatterij", Batterij Louise", "Batterij Wierhoofd", Fort Westoever en Fort Dirksz Admiraal.)

 

Moeilijke woorden:

rede: een door de natuur beschutte (beschermde) ankerplaats buiten de haven
stadhouder: vroeger had ons land geen koning of koningin, maar een stadhouder. De stadhouder was belangrijk en kon veel beslissen.
Statenleden: belangrijke mensen in de regering; je kunt ze vergelijken met ministers
leidam: een dam of dijk die het water dwingt in een bepaalde richting te stromen
getijhaven: een haven die door eb en vloed uitschuurt, en zo "op diepte" blijft en niet kan vollopen met zand en klei
kielplaatsen: plaatsen waar je het schip droog kon leggen, waardoor je bij de kiel (de onderkant van het schip) kunt komen en dus op die manier onderhoud kunt plegen.
linieschip: een schip met kanonnen, dat in een lijn voer met andere linieschepen. Dat was de manier om vroeger een vijandelijke vloot aan te vallen.
continentale stelsel: het continent is het vasteland van Europa. In 1806 verbood Napoleon de handel tussen Engeland en het continent; voor de Engelsen waren de havens in Europa dus gesloten. Ook de haven van Den Helder en daarom kon er geen handel met Engeland plaatsvinden.
decreet: besluit
batterij: artillerie-afdeling met een aantal kanonnen; het woord komt van het Franse "battre", dat "slaan" betekent.

beleg: Den Helder was ingesloten achter de linie; de "vijand" buiten de linie zorgde ervoor dat er niemand in- of uit de stad kon gaan.

Terug

Verder 

www.hansonline.eu/den_helder